Thesis
Scriptie: Hoe een idee een scriptie wordt
door Susanne Verburg & Marit Berends
26 juni was de datum die er vanaf de allereerste studiedag ingeprent stond: de einddatum van de scriptie. ‘Scriptie’, voor docenten het hoogtepunt uit je academisch carrière, voor de buitenwereld vooral een term die medelijden oproept. Susanne Verburg en Marit Berends hebben zich er vorig jaar doorheen geslagen en vertellen over hun ervaringen.
Om er even in te komen, vertel in één zin waar jullie scripties over gingen.
Susanne: “Mijn scriptie ging over immaterieel erfgoed en musea. Dit onderwerp is erg actueel in de museumwereld, omdat er veel discussie bestaat over manier waarop je immaterieel erfgoed, tradities, kan bewaren en laten zien. Aan de hand van een op te zetten Ambachten Lab in het Openluchtmuseum heb ik drie modellen gemaakt over rol die musea kunnen spelen in het beschermen van immaterieel erfgoed.”
Marit: “Ik heb aan de hand van romans, geschreven door vrouwelijke reizigers over Nederlands-Indië tussen 1890 en 1940, onderzocht in hoeverre deze vrouwen het discours van de blanke ‘overheerser’ over gender en etniciteit uit droegen in hun -veelal autobiografische- romans.”
Hoe zijn jullie op een onderwerp gekomen?
Susanne: “Ik wilde met mijn scriptie iets maken waar een museum echt iets aan heeft. Tijdens mijn stage bij Museum Catharijneconvent had ik onderzoek gedaan naar oral history en dat bleef een beetje knagen. Daarom had ik me eerst daarin verdiept, maar door mijn stage bij het Openluchtmuseum in Arnhem kwam ik in contact met het KIEN (Kenniscentrum immaterieel erfgoed Nederland), wat in hetzelfde gebouw zat. Na een gesprek met m’n scriptiebegeleider kwamen we het onder onderwerp: immaterieel erfgoed en musea. Het overkoepelende onderzoek heb ik daarna toegepast op het Ambachten Lab in het Openluchtmuseum, mijn stageplek.”
Marit: “(Post)koloniale geschiedenis heeft me eigenlijk vanaf mijn bachelor al enorm geboeid. Tijdens ‘Cultuur Begrijpen’ heb ik geschreven over koloniale geschiedenis in het heden, aan de hand van ‘whiteness’ en gender in ‘White Innocence’ van Gloria Wekker (aanrader!). Het tweede semester liep ik daarnaast stage bij het Spoorwegmuseum waar ik meewerkte aan de tentoonstelling over Sporen van Smaragd, over de koloniale spoorlijnen in Nederlands-Indië. Toen ik in de bibliotheek van het museum een roman van een vrouwelijke reiziger vond, was één en één twee. In tegenstelling tot Susanne wilde ik graag een theoretische scriptie schrijven, omdat ik een redelijk praktische stage liep en omdat dit hoogstwaarschijnlijk één van de laatste keren zou zijn.”
Wat vond je het leukst aan het schrijven van je scriptie?
Allebei in koor: “Toen die klaar was. Haha.”
Marit vertelt dat ze het leuk vond dat je na een half jaar vakken volgen, je je nu helemaal kon verdiepen in een onderwerp wat je heel erg interesseert. “Je doet onderzoek naar iets nieuws en ik kon met mijn bijdrage de kijk op de geschiedenis van vrouwen in het koloniale systeem nuanceren. Naast de relevantie van het onderzoek vond ik het daarnaast heel leuk om authentieke achttiende en negentiende eeuwse bronnen te lezen.”
Susanne: “Ja, je maakt jezelf een onderwerp helemaal eigen, je wordt als het ware een ‘expert’. Mijn onderzoek omvatte ook een aantal interviews. Deze gesprekken waren erg inspirerend, omdat deze mensen heel enthousiast vertelden over hun interesses en werkzaamheden. En stiekem begon ik de ambachten zelf ook steeds leuker te vinden.”
Wat vond je het moeilijkst aan het schrijven van je scriptie?
Susanne: “Het moeilijkst vond ik om een sterke theoretische onderbouwing te schrijven voor mijn onderzoek. Soms had ik het gevoel niet verder te komen, maar uiteindelijk leidde vooral het vele nadenken tot het sneller schrijven van hoofdstukken.”
Marit: “Het onderwerp was ik al vrij snel uit, maar een logische methode om mijn bronnen te analyseren bleek een behoorlijke opgave. Ik had literaire bronnen en hoe kon ik deze nou op een Cultuurhistorische manier benaderen? Achteraf bekeken vond ik het ook lastig om een drukke stage te combineren met het schrijven van mijn scriptie (hoewel dit me ook dwong tot efficiënt werken ;)).”
Zoals alle scriptieschrijvers hebben ook Susanne en Marit deze 24 fases van het schrijven van een scriptie doorstaan, but we survived.
Welke tips zou je willen meegeven?
Naast het gewoon beginnen en doorgaan, noemen de oud-Cultuurgeschiedenis studentes de volgende tips op:
- Geef jezelf de tijd om na te denken over wat je wil gaan schrijven. Deze tijd die je investeert, betaalt zich namelijk later terug. Susanne: “Soms had ik een dagen dat ik maar vijf woorden schreef, maar een week later ging ik ineens snel omdat ik wist wat ik wilde schrijven.”
- Kies een onderwerp dat in het verlengde ligt van je interesses/een eerder vak/stage, zodat je al basiskennis hebt en daarmee sneller in het onderwerp zit.
- Durf (op tijd) feedback te vragen aan je scriptiebegeleider, hij of zij is er immers om je te begeleiden.
- Neem ook tijd om te chillen: een half jaar zonder sociaal contact is (te) lang.
- Laat aan het einde van je scriptie iemand die het Nederlands goed beheerst je scriptie lezen, je bent namelijk echt blind voor je eigen fouten.
- Last but not least: de scriptie lijkt het belangrijkste van je studie, maar uiteindelijk is het ook al iets wat je al honderd keer hebt gedaan, namelijk een paper schrijven. Dus voor de stresskippen: relativeer, het komt echt goed.